Onze webcam

Cul-de-sac Cam

zaterdag, mei 28, 2005

Gearriveerd

Terwijl Rick de van tussen een betonnen vangrail en een in razende snelheid voortdenderende 18-wieler uit Quebec door maneuvreert, geniet ik van de “robust” koffie van de Hampton Inn (tenminste, nu we weer voorbij dat gevaarte zijn!). Het is lekkere donkere koffie, precies goed. Het valt me op, dat dat er steeds meer in komt, vroeger was alle koffie in restaurants en hotels slootwater.

We hebben vannacht heerlijk geslapen, ongewoon voor mij in een hotel! Ik werd met schrik om 8 uur wakker, maar we zijn intussen zo bereisd, dat we binnen de 35 minuten allemaal klaar waren en de baggage op een karretje hadden! Niet gek voor een familie van vijf met twee tieners, die gewoonlijk hun bed niet uit te branden zijn!

De Hampton Inn heeft een gratis, vrij uitgebreid ontbijt met fruit, yoghurt, cereal, verschillende broodsoorten, sausage patties en ei. Saskia, Kai en ik aten er lekker van, maar Rick en Katja wilden een Egg McMuffin van McDonald’s, omdat ze weten, wat daar precies inzit voor hun dieet.

De McDonald’s was twee mijl verderop in het stadje (hoewel, ook deze stad is over de jaren flink gegroeid) Scranton. Scranton is een oud koolmijnenplaatsje. Ook zijn er ski resorts in de buurt in de mooie bergen eromheen. Ik vind het een erg leuke plaats. De huizenbouw is hier anders dan bij ons en dan heb je echt een beetje het gevoel in een ander land te zijn.

Na Scranton rijden we door prachtig landschap, donkergroene bergen, met op de voorheuvels boerderijen met silo’s en rode schuren. Maar voornamelijk is dit niemandsland, alleen maar bos. Ik probeer me altijd al het wild, dat daarin vertoeft, voor te stellen: beren, coyotes, herten, noem maar op, maar natuurlijk ook slangen en teken. Het is hier zo ongerept, mijlen en mijlen of dicht woud, als je er binnen kijkt is het donker, zo dicht staan de bomen op elkaar. I-81 loopt hier tussen die heuvels door, de weg is verbazingwekkend vlak, gezien het landschap. We praten erover hoe het zou zijn om hier te wonen. Wat een verschil met ons volgebouwde Northern Virginia!

Precies om tien uur rijden we de staat New York binnen. Saskia vraagt of we naar de American Girl winkel kunnen, die in New York City is. Rick antwoordt, dat we wel erg ver daarvandaan zijn. Hoe ver dan? Nou, toch zeker 3 uur rijden, want het is 175 mijl weg. New York is een grote staat!

Leuk van deze weg is, dat de steden allemaal ongeveer een uur van elkaar vandaan liggen. Dat maakt aftellen makkelijk. We zijn nu voorbij Binghamton, Syracuse zullen we over een uur bereiken, dan Watertown en uiteindelijk de Canadese grens. Ondanks veel recreatieverkeer (RV’s, auto’s, die boten voorttrekken e.d.) is het niet druk op de weg en Rick rijdt dan ook, kuch, ietsje harder dan de maximum snelheid van 65 mijl per uur.

Tot onze opluchting is het buiten droog, hoewel bewolkt, want in onze herinnering regent het in dit gebied vrijwel altijd als wij er doorheen rijden!

Rick heeft geluk, want we gebruiken dit keer een GPS systeem, waardoor we geen plaats voor een radar detector hebben. We zijn al twee keer met flinke vaart langs een State Police trooper gereden, maar kennelijk hebben ze het vandaag niet op Rick gemunt! Het zou niet de eerste keer zijn, dat we een ticket krijgen in New York State, terwijl we in al die jaren nog nooit ergens anders betrapt zijn op te hard rijden.

Iedere keer als we langs de weg koeien of schapen zien wijzen de kinderen die enthousiast aan. Vroeger was een koe voor mij zo’n heel gewoon iets, maar zij zien natuurlijk vrijwel nooit boerderijdieren. Er zijn in dit gedeelte van New York heel veel melkboerderijen en overal liggen kuddes zwart witte koeien.

De natuur loopt hier beduidend achter in vergelijking met bij ons. Het groen aan de bomen is nog het prille lichte groen en in de bermen bloeien bloemen, die bij ons al uitgebloeid zijn.

Net voor Syracuse rijden we het gebied van de Onondaga indianenstam binnen. Deze stam maakt deel uit van de Iroquois confederatie, de groep Indianenstammen, waarvan vaak wordt gezegd, dat zij de democratie hebben uitgevonden. Even verderop staat een lelijk bord, groen met handgeschreven witte letters, waarop de Onondaga “murderers en rapists” worden genoemd en wordt gezegd, dat ze door de goeverneur van New York worden beschermd. Dat bord staat er al vele jaren en we verbazen ons er iedere keer weer over, dat dat zomaar kan!

Syracuse (prachtige naam!) is een oude stad met een fabriek midden in de stad. Maar de architectuur is interessant, verschillende oude gebouwen met gebeeldhouwde voorgevels staan in het centrum. I-81 loopt er dwars doorheen.

Ik draai mijn raam zo af en toe open en probeer foto’s te maken van het landschap. Maar we rijden zo snel, dat ik de kwaliteit betwijfel en het ware karakter van dit wijdse landschap is moeilijk op foto’s vast te leggen.

Na Syracuse laten we de bergen achter ons. Het landschap wordt vlakker, moerassig en zo mogelijk nog leger. Dit is het “Finger Lakes” gebied, het Oneida meer is vlakbij.

Rick was toe aan een break, dus heb ik tussen Syracuse en de Canadese grens gereden. Het landschap net voor de Canadese grens is nogal saai, tot je bij het Thousand Islands gebied komt. Die duizenden eilandjes in de St. Lawrence rivier zijn prachtig en heel populair bij watersporters. In de VS betaal je tol voor twee bruggen over de rivier, waarvanaf je heel mooi uitzicht hebt over het gebied.

Bij de grens moesten we een half uur wachten, het was er het drukst, dat ik het ooit gezien heb, maar we waren ook relatief laat in vergelijking met andere jaren. De auto voor ons zat vol met bumperstickers en het was interessant om te zien hoe de Amerikaanse douane iedere boot, die binnenkwam, grondig inspecteerde. Zo leek het wachten niet zo lang. Bovendien geniet ik altijd van het samenzijn met Rick en de kinderen, onze gesprekken zijn zo leuk.

De Canadese douane beambte stelde me de geijkte vragen: Waar komen jullie vandaan? Waar gaan jullie heen en waarom? Hoe lang blijven jullie? Heb jullie cadeaus mee? Alcohol, tabak? En binnen twee minuten mochten we door en reden we Ontario binnen.

Net na de grens is er een wisselkantoor, souvenirswinkels en een skydeck toren, die over het Thousand Island gebied uitkijkt. Terwijl Rick geld wisselde, kochten Kai (die er altijd wel voor te vinden is, als ik iets wil doen) en ik tickets om naar boven te gaan in de toren. Het is redelijk mooi weer vandaag en 24 graden, dus we liepen helemaal naar boven naar het buiten observatiedeck. Daar hadden we een heel mooi onbelemmerd 360 graden uitzicht over dit prachtige natuurgebied.

Veel tijd namen we er niet voor en na een paar (hopelijk mooie) plaatjes geschoten te hebben gingen we weer naar beneden. Bij de tweede brug over de St. Lawrence ben ik ook uitgestapt en ben een stuk de brug opgelopen om foto’s te nemen.

Na de brug draaien we de Canadese snelweg 401 op in de richting van Montreal. Het is 2 uur en we hebben honger, maar er is maar weinig te vinden langs de weg. Ottawa is nog 115 kilometer weg, dus te ver om daar helemaal heen te rijden. Grappig altijd, dat we nu opeens weer het metrisch systeem gebruiken.

Bij Brockville, “City of the 1000 Islands”, vinden we het restaurant “Swiss Chalet”, een rotisserie en grill. We hebben er een heerlijk maal van rotisserie kip en groentes. Echt een aanrader, deze keten!

De 401 is hier niet erg interessant, voor een mooie weg is het beter de parallel lopende Thousand Islands Parkway te nemen, maar die schiet voor ons niet genoeg op vandaag. Net voorbij Brockville nemen we de afslag voor de 416, de snelweg naar Ottawa, die pas een paar jaar klaar is. Jarenlang leidde een langzame weg met stoplichten naar de hoofdstad van dit land! De snelweg schaaft zeker een half uur van de reistijd af.

Het landschap blijft nogal saai, eindeloos bos, veel berken en dennebomen, toch anders dan bij ons, waar de bomen dichter en groter zijn. De lucht ziet er dreigend uit, hopelijk houden we het droog, ook morgen, want er is iedere dag regen in de voorspellingen. Vanwege de saaiheid lees ik mijn achterstallige Margrieten maar. Nog een uurtje en we zijn er (eindelijk!).

De historische plaatsjes langs het Rideau Canal, waar we langskomen, krijgen we alleen op de bordjes te zien, die liggen achter de bomen verscholen. Niet ver van Ottawa komen we in een flinke onweersbui terecht, horen en zien vergaat ons! Het landschap is hier zo vlak, we zagen de bui letterlijk al mijlen van te voren hangen.

We besluiten de toeristische weg langs het Rideau Canal te nemen en dan wordt het gelukkig weer droog. Overal zien we Tim Horton’s, een Canadese donuts keten. De huizen zien er hier weer heel anders uit, de bouwstijl doet Engels aan. Gelukkig helpt de GPS ons goed de weg vinden, want het is nogal een labyrinth met weinig wegwijzers.

Als we de stad binnenrijden regent het nog steeds, dus we besluiten maar niet naar de Parliament gebouwen te gaan, maar in plaats daarvan meteen bij het hotel in te checken. Weer een Hampton Inn, we krijgen onze Hilton punten zo wel binnen. Deze is helemaal nieuw en we krijgen een enorme kamer met kitchenette toegewezen. Prima!

Nadat we alle baggage boven hebben gebracht rijden we naar het huis van mijn broer en schoonzusje. Zij wonen in een voor Nederlandse begrippen vrij groot huis midden in de stad. Ze hebben een lekkere barbecue met enorme steaks klaargemaakt en als we gegeten hebben is het buiten droog.

We besluiten alsnog naar de Parliament Buildings te gaan en daar vanaf Parliament Hill de zonsondergang te bekijken. De gebouwen zijn prachtig met hun koperen daken. Ze doen erg Brits aan. Vanaf de heuvel hebben we mooi uitzicht over de rivier en de rest van Ottawa.

Tot groot genoegen van de kinderen en mij zagen we vlakbij eerst een konijntje en daarna een grote marmot, die gras zat te eten. Even verderop had iemand een opvang van de wilde katten op de heuvel opgezet en daar zat een wild wasbeertje zomaar het kattenvoer op te peuzelen. Hij trok zich van de mensen om hem heen helemaal niets aan!

Na een uur daar te hebben rondgelopen nam mijn broer ons mee voor een heerlijk Italiaans ijsje. Ottawa is een heel gezellige stad met allerlei terrasjes en restaurantjes. Het doet erg Europees aan. Het weer was helemaal opgeknapt, dus iedereen zat buiten.

Het ijsje smaakte prima en inmiddels was het alweer 22 uur. Bedtijd voor de kleintjes dus! Saskia blijft vannacht bij hun logeren en de rest van ons keerde naar het hotel terug. Morgen rond 10 uur zien we ze weer.

0 reacties: