Donderdag
De hele nacht heeft het geplensd van de regen, maar een voorzichtig zonnetje laat zich zo af en toe zien, als we opstaan. Met zijn vijven gaan we ontbijten en pakken dan de spullen weer in de auto. Het moet gezegd, dat onze kinderen goede reizigers zijn. Ze hebben zich de kunst van snel in- en uitpakken helemaal meester gemaakt.
De weg naar Dublin verloopt snel. Het merendeel is een snelweg en eigenlijk hebben we alleen in Dublin druk verkeer meegemaakt. Dit land is ook vrij dun bevolkt met maar net zes miljoen inwoners. Een paar dagen geleden hebben we op de valreep ons door Niall geboekte hotel in Skerries geannuleerd en nog een nacht in het Camden Court hotel in Dublin geboekt. Zo kunnen we in alle rust van de stad genieten en hoeft Rick vanavond niet meer te rijden.
Bij het inchecken blijken de kamers al klaar te zijn, dus brengen we de bagage naar boven. We krijgen weer een twee- en een driepersoonskamer. Alleen is het bed in de tweepersoonskamer geen Amerikaanse (zoals de eerste nacht hier), maar een Europese king. Die is te smal voor mij en mijn kussen en Rick samen. We besluiten dus, dat Saskia bij Rick zal slapen en ik op een van de drie bedden in de driepersoonskamer.
Buiten miezert het wat, dus gewapend met regenjassen en paraplu’s gaan we de stad in. Al vrijwel meteen komt de zon door en wordt het het warmst, dat we deze vakantie hebben meegemaakt. Gelukkig heeft mijn regenjas ruime zakken en kunnen de kinderen er hun paraplu’s in kwijt. De meisjes en Rick zijn slim geweest, want ze hebben korte mouwen aan onder hun jassen. Kai en ik hebben het flink warm met onze lange t-shirt. Ik besluit bij de eerste gelegenheid iets met korte mouwen te kopen!
Opeens hield gisteravond de muis van mijn nieuwe netbook ermee op. Gelukkig had Rick vorige week al een computerzaakje vlakbij het hotel gevonden. Daar doen ze ook reparaties, maar de medewerker zegt, dat het hele keyboard dan vervangen moet worden. De netbook is nog geen maand oud, dus die gaat terug naar de winkel, als we thuis zijn. Tijdelijk lossen we het probleem op door een externe muis te kopen.
Via de gezellige voetgangersstraat Grafton Street lopen vervolgens we naar Trinity College. Mijn nummer een bezienswaardigheid voor vandaag is het Book of Kells. Als ik niets anders zie vind ik het prima, dat bijzondere boek wil ik met eigen ogen aanschouwen. Vooral Kai is er ook erg in geinteresseerd en Rick en de meisjes volgen gedwee. Kai en ik delen onze interesse in geschiedenis, wat ik erg waardeer in hem.
De tentoonstelling is alles, wat ik ervan gehoopt had. Fascinerend is de geschiedenis van het boek, dat het ueberhaupt bewaard is gebleven is een wonder. Ook de manier, waarop het werd geschreven vind ik bere-interessant. Dat er inkt werd gemaakt van verschillende kleuren lood, lapis lazuli en dergelijke en de heel regelmatige calligrafie van de monniken. Ik heb ooit een cursus calligrafie gedaan en weet, hoe ongelooflijk moeilijk dat is. Grappig is ook, dat foutjes letterlijk werden verbloemd (zou het woord daarvan komen?). De letters werden uitgewist en een rij kleine bloempjes ervoor in de plaats getekend.
Na een half uurtje rondkijken en de vier te bezichtigen pagina’s van het boek te hebben bestudeerd, lopen we naar boven de grote bibliotheekzaal binnen. Het is een indrukwekkende zaal met veel houtsnijwerk en bustes van bekende figuren uit de geschiedenis. Katja fantaseert over hoe het zou zijn een uitwisselingsstudent aan dit college te zijn. Zij heeft echter haar zinnen op Spanje gezet.
In de souvenirswinkel zie ik mijn kans schoon en koop een groen Trinity College t-shirt met korte mouwen. We lopen terug naar Grafton Street op zoek naar een restaurant om te lunchen. In de zijstraten zijn allerlei terrasjes, maar het duurt even voor we een groot genoeg tafeltje vinden. Dat komt net vrij bij de Bruxelles Bar en we nemen in het warme zonnetje plaats. In het toilet verruil ik gauw mijn lange mouwen voor het t-shirt, dat voelt stukken beter!
De special bij dit restaurant zijn mosselen uit Galway. Die smaken me zeer goed. Helaas heb ik geen restaurant meer kunnen vinden met St. Jacobsschelpen. Die vind ik het lekkerste, dat ik hier in Ierland heb gegeten. Na de lunch wil ik nog het Middeleeuwse gedeelte van de stad gaan verkennen. Rick en de meisjes hebben genoeg geschiedenis gezien voor vandaag en willen gaan winkelen. Kai gaat met graagte met mij mee.
We beginnen bij de St. Patrick’s Cathedraal. Deze kerk uit de dertiende eeuw ziet er van buiten al imposant uit. We betalen entrĂ©e en zijn meteen onder de indruk van dit eeuwenoude bolwerk. Jonathan Swift, schrijver van Gulliver’s Reizen, was hier in de achttiende eeuw jarenlang decaan en ligt in de kerk begraven. Zoals altijd bewonder ik de prachtige glas in lood ramen. Wat een kunst is dat toch!
Via de nog oudere Christ Church, waar we niet naar binnen gaan, want we zijn een beetje “uitgekerkt” lopen we richting de rivier. Op de kaart zie ik Isolde’s toren uit de 14e eeuw staan en daar wil ik heen. Kai’s tweede naam is Tristan en ik vertel hem over Tristan en Isolde, een verhaal, waar hij (toch enigszins tot mijn verbazing, dat ik hem het nooit eerder heb verteld) nog nooit van had gehoord.
De toren is helaas nergens te vinden (later zie ik, dat er een pub met die naam is, dus misschien was dat het), dus we lopen door naar het Dublin kasteel. We zijn waarschijnlijk al verwend door de andere kastelen, die we deze vakantie hebben bezocht, want aan dit kasteel vinden we niet veel. Rick belt, dat hij en de meisjes uitgeshopt zijn. Wij hebben gezien, wat we wilden zien, dus we zullen elkaar in Temple Bar ontmoeten.
Onderweg komen we langs de Ha'penny brug, die ik een week geleden met nogal donker weer fotografeerde. Vandaag staat de zon er mooi op, dus ik maak nog een paar foto’s. We treffen Rick en de meisjes luisterend naar een van de straatmuzikanten aan.
We hebben allemaal dorst, dus gaan de gezellig drukke beer garden van de Temple Bar, waar deze buurt zijn naam aan dankt, binnen. Daar vinden we wonder boven wonder nog een tafeltje vrij. Rick en ik proberen eens shandy, een drankje, dat ik me uit mijn jeugd herinner. Ik merk wel, dat ik in de VS gewend ben geraakt aan heel koude drankjes. Bijna alles hier in Ierland smaakt bijna lauw. Ook met deze shandy is dat het geval en daardoor smaakt het me minder goed.
Onze serveerder is Braziliaans, dus we kletsen even over de wedstrijd Nederland-Brazilie morgen. Een man in een groepje Canadezen heeft een Hup Holland Hup petje op. Hij blijkt half Nederlands te zijn en een fervent supporter. Hij zoekt nog naar een pub om de wedstrijd morgen te gaan kijken. Ik vertel hem, dat we toevallig al lopend hebben gezien, dat de Whelan pub Nederland steunt. Die is helemaal versierd met oranje vlaggetjes en de Nederlandse vlag hangt uit.
Terug in het hotel frissen we ons even op en nemen dan een taxi terug naar Temple Bar. Daar gaan we eten bij Gogarty’s, wat achteraf niet zo’n goede keuze blijkt te zijn. Het ziet er erg gezellig uit, maar is enorm duur, het eten matig en de bediening ronduit slecht.
Alleen Kai vindt zijn maaltijd echt lekker. Mijn kreeftgerecht smaakt wel redelijk, al zwemmen de paar stukjes kreeft in de saus. Katja bestelt echter het plaatselijke garnalengerecht en het is schandalig, dat ze voor die paar garnalen 31 euro vragen! Ricks Ierse stew lijkt wel iets uit de achttiende eeuw met heel veel vet. Kortom, helaas is onze laatste avondmaaltijd in Ierland de minste van de hele vakantie.
We laten onze pret er niet door bederven en gaan allemaal, behalve Saskia, naar de pub naast ons hotel. In de Bleeding Horse heeft ieder tafeltje een eigen Smithwick’s en Guinness tap. Alle tafeltje zijn echter bezet, dus we nemen plaats aan de bar. Katja heeft van een vriend gehoord, dat ze een Irish car bomb moet proberen. Dat is Guinness met een shot whiskey met Bailey’s. Dat shot gooi je als een “bom” in de Guinness. Kai en Rick nemen het ook, maar ik probeer enkel een slokje. Zoals ik al dacht, is het een nogal onsmakelijke combinatie.
Dan is het toch echt tijd om onze vakantie in Ierland af te sluiten. Morgen vertrekt ons vliegtuig voor tienen, dus we zullen vroeg op moeten.
Vrijdag
Om vier uur gaan kennelijk de pubs dicht en onze kamer ligt aan de voorkant van het hotel. Mijn hemel, wat een gegil en gejoel op straat! Ricks wektelefoontje om half zeven komt dan ook wel even hard aan. Slaapdronken laden we alles in de auto en gaan op weg naar het vliegveld.
Als we daar bijna zijn, komt Katja tot de ontdekking, dat ze haar nieuwe Bose geluidwerende koptelefoon in het hotel heeft laten liggen. Ze wil per se een taxi terugnemen, maar daar hebben we geen tijd voor. Na de nodige tranen van Katja komt Rick op een briljant idee. Hij belt het hotel en vraagt, of zij de koptelefoon met een taxichauffeur naar het vliegveld kunnen sturen. Dat blijkt geen probleem te zijn.
Door al het gedoe en een zeer trage shuttle van het autoverhuurbedrijf Sixt zijn we meer dan een half uur kwijt. We checken als laatsten in voor onze Air Canada vlucht naar Toronto. De taxichauffeur arriveert net voor we door de veiligheidscontrole moeten (gelukkig, want daar is het erg druk en Rick had subiet het vliegtuig gemist, als hij erna weer naar buiten had gemoeten).
Zwaaiend met de begeerde koptelefoon komt Rick niet veel later terug. Hij heeft de taxichauffeur een flinke fooi gegeven, dus die heeft ook een goede dag. Een enorm opgeluchte Katja bedankt haar vader met een grote knuffel voor zijn doortastendheid.
Intussen is het boarden van ons vliegtuig al begonnen en wij zijn nog niet door de controles. Gelukkig gaat dat vrij voorspoedig, maar dan zien we, dat we nog een enorm eind moeten wandelen naar de gate. We hebben honger en dorst, dus snellen een winkeltje binnen, waar alleen snoep en chocola wordt verkocht. Dan maar een Milky Ways en Marsen als ontbijt!
Eindelijk bij de gate staat er nog zo’n lange rij met mensen, dat Rick besluit even naar het dichtstbijzijnde restaurantje te gaan voor iets meer ontbijtachtige etenswaren. Hij komt terug met heerlijke muffins, dat gaat er goed in! Als een van de laatsten gaan we eindelijk aan boord. Ik moet zeggen, dat ik vliegreizen steeds zenuwslopender vind worden!
Als er iets goed was aan de gemiste vlucht op de heenweg, was het het prachtige moderne vliegtuig naar Frankfurt. Ik heb nog nooit zo’n gerieflijke nachtvlucht in economy meegemaakt. We hadden ook ons eigen entertainment system en dat heeft deze Boeing 767 op de terugweg niet. Dit oudere vliegtuig heeft enkel een centraal scherm met heel slecht beeld. Gelukkig kwam deze minilaptop met een heel arsenaal van spelletjes, dus gaat de tijd lekker snel.
Als we weer boven Noord-Amerika vliegen, worden de douaneformulieren uitgereikt. Aangezien wij in Toronto door de Amerikaanse douane zullen gaan, hebben we een Amerikaans formulier nodig. Dat blijkt alleen in het Frans aanwezig te zijn. Gelukkig ben ik die taal machtig en help een heel aantal Amerikanen om ons heen met het formulier invullen. Dat scheelt straks toch weer tijd.
De maaltijdservice op deze vlucht bestaat, zoals gewoonlijk, uit een maaltijd en een snack. De keuze bij de maaltijd is kip of biefstuk. Ik kies de kip, die met wilde rijst en groentes wordt geserveerd. Het is een typisch vliegtuigmaaltijd, maar gaat er door het gebrek aan ontbijt goed in. Grappig is, dat er Echte Boter bij wordt geserveerd, heerlijk! Wat Nederlandse boter zoveel smakelijker maakt, dan de Amerikaanse heb ik nooit begrepen.
De snack voor we gaan landen is deze keer veel lekkerder, dan de muffin, die we tijdens de vlucht naar Frankfurt als “ontbijt” kregen. Er is een keuze tussen twee wraps, een kip fajita en een zoete aardappel salsa van Monty’s Bakehouse. Ik kies de laatste en die is werkelijk heerlijk. Dat hoor je mij niet snel van eten aan boord van een vliegtuig zeggen!
Met prachtig weer landen we in Toronto. We halen onze bagage op en gaan door de Amerikaanse immigratie. De beambte is erg vriendelijk. Als ik opmerk, dat ik veel liever hier door de douane ga, dan in Washington, antwoordt hij, dat het hier ook “crazy” kan zijn. Voor ons is het een fluitje van een cent. We doen de bagage weer op de band en gaan dan in de rij voor de veiligheidscontrole. Daar zien we ook het stel, dat vorige week met ons de vlucht naar Dublin miste. Zij gingen op huwelijksreis naar Ierland en hebben ook een leuke tijd gehad. Grappig, hoe zo’n avontuurlijke reis verbroedert.
Bij de Molson pub lopen we binnen om een hapje te eten. Daar ziet Rick het eerst op tv: Brasil is out. Betekent dat, wat we hopen, dat het betekent? De serveerster beaamt het, Nederland heeft gewonnen en Brazilie huilt (volgens haar). Ik moet eerlijk toegeven, dat ik dat niet had durven hopen, maar wat een leuk nieuws! Hopelijk kan ik de halve finale wedstrijd eindelijk eens zien!
De wrap in het vliegtuig was voor mij genoeg lunch, maar de kinderen vonden die niet lekker en hebben dus honger. We bestellen een bord nachos, zoete aardappelfrietjes en kip nuggets. Vooral Saskia had in Ierland vaak moeite iets van haar gading te vinden in restaurants, dus die is helemaal in haar element. Rick en ik hebben het erover, dat we maar vier uur rijden weg zijn van mijn broer en schoonzus. Het wordt hoog tijd, dat we hen weer eens een bezoekje brengen.
Met zo’n drie kwartier vertraging, omdat de bemanning vier minuten voor de officiele vertrektijd pas op kwam dagen, vertrekt onze laatste vlucht van deze reis. Ik ben niet erg onder de indruk van de stiptheid van GoJet, die deze United Express vluchten uitvoert. Gelukkig is het een korte vlucht en na een uurtje zie ik de bossen van Virginia onder ons verschijnen. Opvallend vind ik dat altijd, die eindeloze lappen bos.
We nemen de nieuwe ondergrondse trein naar de bagage, die al op de band ligt. Met een SUV taxi worden we thuisgebracht. Het weer is schitterend en ik ga meteen buiten zitten. Straks haal ik Cosmo op (die moet eerst een bad krijgen bij de kennel) en vanavond komen Christine en Chuck even buurten. We hebben een fantastische week om op terug te kijken! Niall heeft niets teveel gezegd, als hij hoog opgaf over zijn land!
De foto's van de laatste dagen staan hier.
PS: Dank aan iedereen voor de leuke reacties! Ik had meestal erg langzaam internet, dus kon niet makkelijk reageren. Vooral bedankt voor het liedje over Tipperary en de informatie over de St. Jacobsschelpen.
Ons weer:
vrijdag, juli 02, 2010
Laatste dag in Dublin en terugreis
Gepost door
Petra
op
17:58
9
reacties
Labels: Ierland, reizen, toeristisch
woensdag, juni 30, 2010
De Blarney Steen gezoend
Alweer word ik door het gezellige deuntje van de kerkklok gewekt. Ik ben blij de zon te zien, want het weerbericht zag er gisteren niet veelbelovend uit. Als Ricks horloge om kwart voor acht afgaat, ben ik al klaarwakker. De kinderen hebben kennelijk ook wel zin om de Blarney Stone te gaan zoenen, want ze zijn ongewoon makkelijk op te krijgen.
In de mooie lichte eetzaal krijgen we een tafel bij het raam met vol uitzicht op het Kilkenny kasteel. Dat gebeurt toch niet vaak, dat we met een dertiende eeuws kasteel op de achtergrond eten. Vandaag probeer ik eens de “witte” pudding, maar die vind ik minder lekker, dan de zwarte.
De stemming zit er goed in, als we aan onze rit naar het zuiden beginnen. Het duurt even, voor de GPS ons naar de goede weg leidt. Recentelijk zijn er een aantal motorways geopend, die nog niet op de GPS kaarten staan. Gelukkig kan ik ook goed gewone kaarten lezen, dus navigeer ik Rick de juiste richting op.
Onderweg zien we weer allerlei ruines van kerken en kasteeltjes en proberen ons voor te stellen, hoe het leven hier al die eeuwen geleden moet zijn geweest. Rick is inmiddels helemaal aan het links rijden gewend. Hij vraagt zich af, of rechts rijden nu straks thuis vreemd zal voelen. Dat lijkt me sterk, want we zijn maar een weekje hier.
Over de M8 racen we naar het zuiden. Al zijn snelwegen natuurlijk een goede manier om snel van A naar B te komen, in de meeste landen, zo ook in Ierland, is het uitzicht een stuk saaier, dan op de secundaire wegen. Toch zien we zo af en toe een kasteel of een Keltisch kruis in de verte. Ooit wil ik een speciale reis langs de kastelen maken. De geschiedenis van dit land fascineert me.
In Cork kopen we bij een Texaco soda’s en wat snacks. Katja en ik delen een zakje Aero (Bros) Bubbles. Die kunnen we in de VS niet krijgen en ze happen zo heerlijk weg. De aardige dame achter de kassa vraagt, waar we vandaan komen. Als ze Washington hoort, vraagt ze of het thuis warm is. Dertig graden klinkt voor haar heel heet, want zij vindt het vandaag hier warm. Dat, terwijl ik het bij het uitstappen nogal frisjes vond.
Om kwart over elf komen we in Blarney aan. Na entree te hebben betaald lopen we naar de eeuwenoude toren, die over is van dit kasteel, dat aan de MacCarthy’s, de koningen van Munster, behoorde. Op zeer humoristisch geschreven borden kunnen we de geschiedenis van dit kasteel en zijn beroemde steen lezen.
Bij de toren aangekomen worden we gerustgesteld, dat Winston Churchill en Oliver Hardy ook naar boven konden, dus gaat het ons ook lukken, al voelt het erg nauw. Na de nodige foto’s genomen te hebben, beginnen we aan de 127 treden naar de top van de toren, waar de Blarney Stone zich bevindt. Daar wachten we even in de rij en dan instrueert een gids ons te gaan liggen en ons hoofd naar achteren te doen om de steen te kussen.
Katja doet het zo snel, dat we geen tijd hebben een foto te nemen. Omdat er toch heel weinig mensen zijn, stappen we over het hekje heen en gaat Katja weer liggen. Alweer doet ze te snel om een foto te nemen haar hoofd weer omhoog. De officiele fotograaf krijgt medelijden met Katja en zegt haar nog eens te gaan liggen, dan neemt hij wel een foto met haar fototoestelletje. Zo zoent Katja drie keer de Blarney Stone, nu moet ze wel heel welbespraakt worden!
Precies op tijd zijn we hier gekomen, want nu komen de busgroepen aan en wordt het druk. Beneden kopen we allemaal, behalve Saskia, die de hare niet leuk vindt, de door de fotograaf genomen foto. De Blarney Steen zoenen doe je tenslotte maar eens in je leven (behalve, als je Katja heet).
Wij zetten ons avontuur voort en gaan op weg naar Kinsale, de “foodie” hoofdstad van Ierland naar verluid. In dit pittoreske vissersplaatsje, dat nu best toeristisch is, hebben we geluk met het vinden van een parkeerplaats. Het weer blijft droog met zonnige periodes, dus we gaan op zoek naar een terrasje. Helaas heeft het door Fodor’s aangeraden Fishy Fishy alleen visgerechten op het is erg duur. We zoeken dus verder.
Het aanbod aan restaurants valt ons tegen voor een plaatsje, dat er zo bekend om staat. Misschien zoeken we ook niet in het juiste gedeelte, hoewel dit toch wel het centrum lijkt te zijn. Iedereen heeft flinke trek, dus we kiezen op de gok Hamlet’s. Daar kunnen we in een soort prieeltje buiten zitten. Het menu is niet bijzonder, helaas.
Dat we allemaal de ham en kaas tosti bestellen is daar wel getuige van, maar die smaakt dan ook prima. Het buitenzitten maakt veel goed. De salade wordt met een heerlijke mosterddressing geserveerd en ik vraag de serveerster, waar we die kunnen kopen. Dat blijkt vlakbij te zijn bij het Old Bank House. Daar neem ik een fles van mee naar huis!
Onze volgende stop is Cobh (spreek uit Cove), wat tot 1920 Queenstown heette. Hier was de laatste stop van de Titanic, voor haar noodlottige reis. Ook werd de Lusitania in 1915 voor de kust hier door de Duitsers getorpedeerd. Voor veel emigrerende Ieren was dit plaatsje van waaruit ze naar Australie, Amerika en Canada vertrokken. Bij het Heritage Center hoopt Rick informatie over zijn overgrootouders te vinden. Hij heeft de stamboom mee, inclusief de plaatsen, waar zij vandaan kwamen.
Voor het eerst in jaren moeten we onderweg een veerboot nemen. Natuurlijk vinden de kinderen dat heel bijzonder (en wij ook). Na vijf minuten en vijf euro arriveren we aan de overkant van de rivier. Daarna is het even zoeken, maar vinden we het leuke centrum van Cobh en zoeken naar een parkeerplek.
Na even in het kleurrijke plaatsje te hebben rondgelopen, gaan we op zoek naar het Heritage Center en betalen entree. Helaas voor Rick is de dame, die helpt met geneologie er vandaag niet. Wel krijgt hij een email adres om zijn vragen heen te sturen. De tentoonstelling gaat over de meer dan 4 miljoen Ieren, die in de afgelopen 120 jaar emigreerden (1,5 miljoen in de zes jaren van 1845 naar 1851 alleen al). De bevolking van Ierland is nog steeds niet zo groot als voor de hongersnood halverwege de negentiende eeuw.
Het is een interessante tentoonstelling. Ook de Titanic en Lusitania’s nare eindes worden uitgebreid besproken. Na een half uurtje hebben we alles gelezen en kijken nog even rond in de souvenirswinkel. Daar zie ik Ierse bedeltjes van Tara’s Diary, die met Pandora blijken te werken. Ik kies het Claddagh symbool uit als aandenken aan deze vakantie.
Onze tocht zet zich voort naar Waterford. Het is nog steeds droog, maar ziet er dreigend uit. Wel een geluk, dat het nog zolang lekker bleef vandaag. De weg naar Waterford is ook weer prachtig. We komen af en toe door slaperige kustdorpjes en worden getrakteerd op prachtige uitzichten. Vooral bij Dungarvan is het erg mooi.
Helaas zijn we te laat voor het bezoekerscentrum van het befaamde Waterford Crystal. Dan gaan we maar op zoek naar een restaurant, wat nog niet mee blijkt te vallen. Waterford mag dan de oudste stad zijn in Ierland, zo ziet het er ook uit. Posters hebben het over een tall ships race hier dit weekend, maar daar is niets van te merken. Het ziet er allemaal nogal ongezellig uit.
Het eerste restaurant is ons veel te duur en het tweede ziet er een beetje louche uit. We lopen verder langs het water en komen dan bij het Granville Hotel, dat er ouderwets chique uitziet. De bar hier heeft een uitgebreid menu, waar iedereen iets van zijn of haar gading op vindt. Rick en ik delen de gerookte zalm en als hoofdgerecht neem ik de vissalade met garnalen, gepocheerde zalm en gerookte makreel, erg lekker.
Rick en Saskia halen de auto en we zijn helemaal blij, als de weg terug naar Kilkenny een splinternieuwe snelweg blijkt te zijn. Binnen de kortste keren zijn we terug bij het hotel. Intussen regent het helaas wel. Hopelijk is die depressie morgen weer vertrokken. Dat is alweer onze laatste dag in Ierland, deze week is, zoals altijd, voorbij gevlogen!
Foto's van gisteren staan hier.
Gepost door
Petra
op
16:51
8
reacties
Labels: Ierland, reizen, toeristisch
dinsdag, juni 29, 2010
Kilkenny
Door een spelende kerkklok word ik al vroeg gewekt. Het doet me aan mijn studententijd in Utrecht denken, waar ik ook vlakbij een kerk woonde. Omdat Rick zich gisteren niet zo lekker voelde, maak ik me stilletjes klaar. Inmiddels is hij ook wakker en klaar om de dag aan te vallen. Gelukkig voelt hij zich ietsje beter.
Alleen Katja vinden we bereid om mee te gaan ontbijten. Saskia en Kai blijven liever nog even liggen. In de gezellige eetzaal met prachtig uitzicht op het kasteel aan de overkant van de rivier staat een gratis ontbijtbuffet klaar. Ook hier eet ik weer de black pudding en bruin brood met marmelade.
De lucht vanochtend is felblauw, maar ik zie alweer wolken aankomen in de verte. Ik wil per se het kasteel met blauwe lucht kunnen fotograferen. Katja gaat douchen, maar Rick gaat met mij mee.
Drie van de torens van het Kilkenny kasteel waren deel van het originele gebouw uit de dertiende eeuw. Na de nodige foto's buiten kopen we kaartjes voor de rondleiding binnen. Daar zien we hoe het er in de negentiende eeuw uitzag in dit kasteel.
Helaas kunnen we geen van de torens in en dat vind ik jammer. Ik ben blij, dat we gisteren naar Bunratty zijn gegaan, al is dit kasteel zo'n tweehonderd jaar ouder. Maar ach, wat is op zoveel tijd een jaartje meer of minder.
Op de weg terug naar het hotel bezoeken we de toeristeninformatie. Behalve het kasteel willen we nog meer van dit gezellige en heel oude stadje zien. De stadswandeling wordt ons aangeraden en de rondleiding bij de Smithwick's brouwerij.
Terug in het hotel treffen we enkel Saskia aan. De andere twee zijn er samen op uitgetrokken. Volgens Saskia zijn ze ons aan het zoeken. Terwijl Rick een reservering gaat maken voor de brouwerijtour, stel ik me centraal op, zodat ik Katja en Kai niet kan missen, als ze terug uit het kasteel komen. Althans, dat denk ik, niet wetend, dat er ook een uitgang bij de rivier is.
Intussen vermaak ik me met mensen kijken. Het valt me op, dat ik veel Amerikaans Engels hoor. Kennelijk is Ierland een populaire vakantiebestemming voor onze landgenoten. Geen wonder, dat Nialls reisbureau goede zaken doet. Daartussendoor lopen natuurlijk de inwoners van Kilkenny. Ook hoor ik veel Duits om me heen.
Rick belt, dat Katja en Kai op de hotelkamer zijn en hij kaartjes heeft voor de Smithwick's rondleiding van 13 uur. Saskia mag om twee redenen niet mee: ze heeft alleen teenslippers mee als schoenen en dat mag niet en ze is onder de 18.
Zij en Kai hebben geen ontbijt gegeten, dus bij de Spar koop ik wat saucijzebroodjes voor ze. Saskia blijft op de hotelkamer internetten, wat ze helemaal prima vindt. De rest van ons gaat op weg naar de brouwerij.
Alles hier ligt vlak bij elkaar en aan de voetgangersstraat naar de brouwerij liggen allerlei restaurantjes met terrasjes. Wij strijken neer bij de Playwright. Ik kan het niet laten en neem weer de bruine boterham met gerookte zalm. Rick en Katja krijgen een erg lekker uitziende quiche en Kai neemt de "goujons" (kip nuggets).
Katja heeft last van krampen en niets mee, dus ik ga met haar naar een apotheek. Daar raden ze Feminal aan, waar tot onze verbazing codeine in zit. Dat is iets, wat je absoluut niet zonder recept in de VS kunt krijgen!
Keurig op tijd voor de brouwerijtour lopen we het gebouwtje binnen. Er wordt nog op een paar anderen gewacht en intussen lezen we de geschiedenis van deze dit jaar driehonderd jaar oude brouwerij. Het is jammer, dat we hier donderdag niet meer zijn. Dan is hun grote feest, want 1-7-10 en de brouwerij is in 1710 gesticht. Rick zou dat super hebben gevonden!
De rondleiding is heel interessant! We moeten een reflecterend vest aan met Diageo op de rug (het overkoepelende bedrijf, dat zowel Smithwick's als Guinness beheert) en een beschermende bril op. Verder draagt Suzanne, onze heel enthousiaste gids, ons op vooral de blauwe lijnen te volgen voor onze veiligheid. Ik verwacht heel wat van deze rondleiding met zoveel veiligheidsmaatregelen!
Suzanne vertelt ons over de familiegeschiedenis van de brouwerij, die pas sinds 1993 in handen van Guinness is. Deze brouwerij is in een Franciscaanse abdij gevestigd. De ruine van de twaalfde eeuwse abdij staat nog steeds midden op het terrein van de brouwerij. Je kunt van alles over de Ierse geschiedenis zeggen, tumultueus is volgens mij de beste beschrijving.
Hoogst interessant vind ik het allemaal. Suzanne vertelt, dat de ruines pas sinds kort bezocht mogen worden. Het is onvoorstelbaar, hoeveel er zonder enige restauratie van deze structuur bewaard is gebleven. Hier mogen we uitgebreid foto's nemen en in het kapelletje ernaast, waar de medewerkers mogen bidden ook.
Pas als we de werkende brouwerij binnengaan moeten de brillen op en mag er niet meer gefotografeerd worden. Eerst leren we, hoe iedere dag alles door twaalf proevers getest wordt. Bier moet consistent zijn en het kleinste verschil in watertemperatuur bijvoorbeeld kan daar verandering in brengen.
Daarna zien we de enorme vaten met ongefermenteerd bier. Het ruikt er heerlijk naar hop. Alles wordt hier gedaan, behalve het bier in flessen en blikjes doen, dat gebeurt in Belfast. Ook Kilkenny bier (logisch voor dit stadje, maar voornamelijk voor de export bedoeld) en het Amerikaanse Budweiser worden hier gebrouwen. Als laatste zien we de enorme silo's, waar het bier in wordt opgeslagen.
Al met al is het zelfs voor iemand, als ik, die niet zoveel met bier heeft, erg interessant. Aan het einde van de tour krijgen we allemaal een pint met Smithwick's. We doen een ware bierproeverij en zo vind ik het zelfs wel lekker. Toch kan ik maar de helft van die pint op, terwijl de anderen het hele ding naar binnen werken. Suzanne was werkelijk een prima gids.
Behalve over de brouwerij vertelde ze ons ook het een en ander over Kilkenny (oorsprong van de naam: Cill (kerk in Gaelic) Canice (verengelst Kenny)). De St. Canice cathedraal verderop heeft een toren uit de negende (!) eeuw, die te beklimmen is.
Dan vind ik het zo leuk om een paar avontuurlijke kinderen te hebben. We laten het ons geen tweede keer zeggen en kopen kaartjes om de dertiende eeuwse cathedraal te bekijken en de toren te beklimmen. De cathedraal is prachtig!
Kai is gefascineerd door het oudste graf daar. Men weet niet of dat van de bischop, die er van 1251 tot 1260 heerste, is of zijn opvolger. Hoe dan ook, het is een meer dan zevenhonderd jaar oud graf. Ik merk, dat Katja en Kai van zulke nummers toch wel erg onder de indruk zijn (tot mijn genoegen, overigens).
Met enige zenuwen begin ik aan de klim in de toren, die gedacht wordt uit St. Canice's tijd te stammen. Dat maakt hem zo oud als uit de 7e eeuw, maar men denkt, dat hij uit de 9e eeuw stamt. Naar verluid vluchtten de moniken hierheen om de vikingen te ontlopen.
Met houten ladders lopen we naar boven. Het is enorm nauw, mijn fototoestel kan bijna niet mee. Niets voor iemand, die wat gezetter is! Toch valt het me alles mee. Het is minder inspannend, dan het beklimmen van de vuurtoren in Atlantic City. Ladders zijn makkelijker, dan trappen, kennelijk.
Bovenin hebben we een superuitzicht over Kilkenny en omgeving! Het weer is al de hele dag prima, dus we kunnen ver kijken. Een pas getrouwd stel uit Californie voegt zich bij ons en we kletsen wat. Het valt me op, dat Amerikanen onderling wel altijd even een praatje maken in den vreemde. Als we dat met Nederlanders in de VS proberen krijgen we vaak het gevoel, dat men niet om een Nederlands praatje verlegen zit. Grappig, toch.
Weer beneden gaan we terug naar het hotel. Saskia heeft intussen een flinke trek gekregen en Rick neemt haar mee voor een snack. Katja, Kai en ik ontmoeten hen weer bij het toeristenbureau. Hier wacht Caroline, onze gids, op ons voor de stadswandeling.
We betalen ongeveer 5,50 euro per persoon. Eerlijk gezegd had ik me van deze stadswandeling meer voorgesteld. Al bij het afrekenen krijg ik niet direct de "ik heb zo'n zin om jullie rond te leiden" "vibe" van Caroline. Er kan nauwelijks een lachje vanaf.
Ze vertelt interessant over de geschiedenis van de stad, maar het klinkt allemaal als een opgezegd lesje. Dat houdt natuurlijk de interesse van de kinderen niet. Gelukkig zijn ze oud genoeg om toch beleefd te blijven luisteren en niet vervelend te worden.
Er zitten wat leuke feitjes bij en we lopen de Black Abbey binnen, met zijn prachtige glas in lood ramen. Ook is dit een van de laatste Dominicaanse abdijen in Ierland.
De geschiedenis hier is groots, maar Caroline niet. Ik heb al heel wat gidsen meegemaakt, inclusief Suzanne bij Smithwicks en ik vind het jammer, dat Caroline er niet meer van maakte. Het is niet anders.
Voor we teruggaan naar het hotel gaan we een drankje drinken in de beer garden van Kyteler's pub. Deze pub stamt uit 1324 (!) en de originele eigenaresse werd verdacht van hekserij.
Saskia wil er eigenlijk niet in, maar de beer garden ziet er onschuldig uit. Ik probeer eindelijk de tip van onze busgids in Dublin: een glas Guinness met wat zwartebessensiroop. Hier wordt dat een "snake bite" genoemd en vooral bij de dames is het, volgens onze Ierse contacten, populair. Ik moet toegeven, dat het de Guinness inderdaad ronduit lekker maakt!
Rick en ik bespreken intussen onze laatste nacht hier. Niall heeft ons zo'n half uur buiten Dublin geboekt, maar wij zijn nog lang niet uitgekeken in die stad. We willen liever nog een nacht in de Camden Court, waar we de eerste nacht logeerden.
Na overleg met Niall bel ik het hotel in Skerries, waar we 48 uur van tevoren moeten annuleren. We zijn nog precies op tijd. Camden Court heeft de kamers, die we zoeken, dus die boek ik en annuleer Skerries. Zo kunnen we nog lekker van Dublin genieten, dan maar wat vroeger op om naar het vliegveld te gaan!
We hebben de hele dag op restaurants gelet, maar er geen gevonden, die zo leuk is, als Langton's gisteravond. De kinderen beginnen dan ook een ware campagne om daar vanavond weer te eten. Geen probleem vinden Rick en ik tot hun vreugde.
We krijgen dezelfde tafel als gisteravond. We zijn een stuk vroeger, dus er is nog geen band. Als voorgerecht bestel ik de "black pudding", Rick en Katja proberen die ook, gewoon om het geprobeerd te hebben. Het hoofdgerecht, de zeebaars, is lekker licht.
De anderen nemen allemaal dessert, maar daar heb ik geen zin in. Katja vindt, dat ik in Ierland toch wel Ierse koffie moet bestellen, dus doe ik dat. Ik moet zeggen, het smaakt heerlijk! Intussen proef ik ook een paar van Ricks aardbeien, die zoveel smaak hebben.
De match tussen Spanje en Portugal is bezig en Katja en ik zijn voor Spanje. Hetzelfde bandje, als gisteravond, begint te spelen, dus we hebben geen haast om te vertrekken. Pas als de eerste helft voorbij is, betalen we en gaan hotelwaarts.
Rick en Katja gaan nog naar de pub aan de overkant. Eigenlijk is Rick doodmoe, maar hij heeft deze zomer nog niet zoveel tijd met zijn oudste gehad. Ik geef mijn plek graag op, want we hebben morgen weer een vol programma.
Dit soort "vakanties" zijn meer zoveel mogelijk zien in zo min mogelijk tijd, dan echt ontspannen. Dat laatste kan volgende maand aan het zwembad of tijdens onze vakantie in Aruba (zei de wrede, zweep zwaaiende, reisleidster van dit gezin, gna gna gna!). Rick hoopt morgen meer over zijn Ierse achtergrond te weten te komen, dus ik ben niet alleen de boosdoener!
Foto's van de eerste drie dagen van deze vakantie staan hier.
Gepost door
Petra
op
18:08
11
reacties
Labels: Ierland, reizen, toeristisch
Cliffs of Moher, Bunratty Castle en Cashel Rock
Om kwart voor acht gaat Ricks wekker af. Tot mijn verbazing ben ik vanochtend niet voor de wekker wakker. Buiten regent het gestaag, hopelijk blijft dat niet zo, want dan zullen de Cliffs of Moher, een van onze bestemmingen vandaag, niet zo mooi zijn.
Terwijl ik de bedden afhaal, maakt Rick de kinderen wakker. Die hebben gisteren al gedoucht en ingepakt, gewend als ze zijn aan mijn “schema’s”. Met Niall en Serena eten we ontbijt. Rick pakt de auto in en dan is het tijd om afscheid te nemen. Aoife en Aisling komen ook naar beneden.
We bedanken Niall en Serena heel hartelijk, want het was wel heel bijzonder om zo even in een Iers huis te mogen verblijven. Keurig om de afgesproken tijd van negen uur rijden we de oprit af.
De weg naar Galway verloopt regenachtig. Rick vindt het wat eng met alle plassen langs de weg. In het schattige plaatsje Oughterard maken we even een pit stop. Rick en de kinderen zijn verzot op Mars Delight, dus slaan daar een voorraadje van in. In Galway beginnen de rotondes en rijden we naar het zuiden.
We komen door lieflijke plaatsjes, zoals Kinvarra met een oud kasteeltje. Niall is wel erg optimistisch over de tijd, die het neemt, om van A naar B te komen. Ik ben blij, dat ik het gezin vroeg uit de veren heb gekregen. In plaats van Nialls twee uur, zullen wij er zo’n drie uur over doen om bij de kliffen te komen.
The Burren is een beschermd landschap en biedt ons prachtige uitzichten. Op de radio proberen we muziek te vinden, maar daar blijken de Ieren, althans in dit deel van het land, niet dol op. Vrijwel alles is praatprogramma. Het landschap is zo mooi, dat ik de radio eigenlijk hinderlijk vind. Ik geniet liever in stilte, maar ben daarin de enige in het gezin.
Het landschap hier beschrijven doet het geen recht, maar ik zal het proberen. Felgroene heuvels met in de dalen weilanden met stenen muurtjes als hekken, waarin afwisselend schapen en koeien grazen. Veelkleurige wilde bloemen bloeien overal tussendoor en af en toe hebben we uitzicht over de Baai van Galway. Her en der staan ruines van kastelen en oude kerkjes.
Hoe hoger we klimmen, hoe mistiger het wordt en de parkeerplaats van de Cliffs of Moher ligt helemaal in de soep. We besluiten het er toch maar op te wagen en betalen de acht euro parkeergeld. In regenjassen en met paraplu’s lopen we naar het uitkijkpunt.
We hebben er allemaal zo naar uitgekeken deze kliffen, die ter nominatie zijn voor de moderne zeven wereldwonders, te zien. Die wens komt helaas niet uit, want enkel de lagere gedeeltes en de zee zijn zo af en toe vaag te zien door de mist. Wat ontzettend jammer!
De kinderen vinden nog wat vertier met slakken met mooie huisjes, die je in ons gebied niet zo vaak ziet. Dan lopen we toch wel redelijk teleurgesteld terug naar de auto. Maar ja, het Ierse klimaat is wel bekend en daar krijgen wij vandaag een stukje van mee.
Het is inmiddels al bij enen en we gaan op zoek naar een restaurant om te lunchen. In het pittoreske Ennistymon vinden we een parkeerplaats en lopen wat rond. Bij een apotheek koop ik een band voor mijn linkerknie, die me, sinds het rennen met een zware tas in Toronto, weer parten speelt.
Het menu van het An Teach Bia restaurant spreekt ons allemaal aan, dus dat wordt de keuze voor lunch. Rick, Katja en ik nemen alle drie de bruine boterham met garnalen, gerookte zalm en sla. Kai kiest de gerookte kalkoen “bap”, wat een speciaal rond broodje blijkt te zijn. Hij doet er “brown sauce” op, wat volgens hem een soort barbecue saus is. Saskia neemt kip “gougons”, wat ongeveer overeenkomt met onze kip nuggets. Het smaakt allemaal bijzonder goed.
We zetten onze tocht voort via Ennis richting het Bunratty kasteel. Niall heeft dit niet op ons schema staan, maar we hebben maar weinig tijd bij de kliffen doorgebracht en Serena deed doorschemeren, dat het wel de moeite waard is. Zo lezend in onze reisgidsen klinkt het als iets, dat de kinderen ook leuk zouden vinden.
Dat blijkt zeker het geval te zijn. Als we aankomen bij het kasteel is het eindelijk droog. De temperatuur is ook meteen zeer aangenaam. We kopen kaartjes en Katja krijgt de studentenkorting bij vertoning van haar Virginia Tech studentenkaart.
We worden gemaand meteen naar het kasteel te gaan, want dat is nog maar drie kwartier open. Die tijd blijken we ook wel nodig te hebben in deze gerestaureerde burcht uit 1425. We luisteren even mee met de gids van een schoolgroep, wat onze kinderen duidelijk ook leuk vinden. Dan gaan we de eeuwenoude trappen op de torens in.
In 1960 is deze burcht gerestaureerd door de graaf en gravin van Gort. Zij hebben uit heel Europa meubilair uit de 15e, 16e en 17e eeuw verzameld om het kasteel er weer zo authentiek mogelijk uit te laten zien. De meisjes vinden de nauwe stenen trappen al gauw eng en Rick raken we op de een of andere manier kwijt. Kai en ik beklimmen samen de toren, van waaruit we prachtig uitzicht over de omgeving hebben.
Behalve een kasteel is hier ook een soort openluchtmuseum met oude Ierse huisjes. Ik maak de nodige foto’s en de kinderen gaan de Shetland pony aaien. Ook nemen Katja en ik foto’s van een prachtige haan, die gewillig op allerlei manieren poseert. Na zo’n anderhalf uur hebben we het wel gezien en neuzen we nog even in de leuke winkel rond.
Dan zetten we onze reis naar Kilkenny verder. We komen door Limerick, een erg leuke plaats zo te zien. Helaas hebben we geen tijd hier verder rond te kijken. We proberen eigengemaakte limericks te bedenken en die worden al gauw, dankzij Ricks dirty mind, aan de gewaagde kant. We liggen allemaal dubbel.
Al gauw bereiken we Tipperary. Waarom deze naam ons bekend is kunnen Rick en ik ons niet bedenken. Ook dit stadje heeft een leuk en kleurig oud centrum.
Onze laatste bezienswaardigheid van vandaag is Cashel’s Rock. Hier doopte St. Patrick de Ierse koning Aengus in 453. Ook plukte hij hier naar verluid een klavertje om de drieeenheid uit te leggen. Al van verre zien we de imposante bouwwerken liggen, want ze liggen op de “Rock”, die het hoogste punt in de omgeving is. Helaas staat een deel van de cathedraal in de steigers.
Ondanks, dat het complex tot 19 uur open is, worden de laatste kaartjes niet later dan 18:15 verkocht. We zijn dus net op tijd, want het is tien over zes! We krijgen korting, wellicht, omdat de cathedraal door het archeologische project (er worden muurschilderingen uit de 14e eeuw blootgelegd) niet goed te bezichtigen is.
Het is zo’n bijzonder gevoel voor mij om hier te lopen, waar al zoveel eeuwen grote gebeurtenissen plaatsvonden. St. Patrick is toch wel de belangrijkste Ierse Sint. Het uitzicht hiervandaan is schitterend en we hebben geluk, dat het net even droog is. De oude ruines zijn ook erg fotogeniek, dus we lopen er toch wel een half uurtje rond.
Net als we in de auto stappen, begint het weer te regenen! We hebben de kliffen dan wel niet kunnen bewonderen, maar vanmiddag waren de weergoden ons gunstig gezind. We voelen ons dus toch zeer tevreden over wat we vandaag hebben bezocht, als we net na zevenen Kilkenny binnenrijden.
Voor de komende drie nachten logeren we in het River Court hotel in deze plaats. Dit keer krijgen we kamers naast elkaar. De kinderen een met drie bedden, Rick en ik een met twee. We brengen onze bagage boven en frissen ons even op.
Katja vooral heeft erge trek, dus we gaan op zoek naar Langton’s, waar we op Niall’s aanraden willen eten. Dat restaurant blijkt vrijwel naast het hotel te liggen en ziet er erg gezellig uit. We nemen plaats in de lekkere leren stoelen en luisteren naar het Ierse bandje, dat speelt. Die Keltic Kats zijn werkelijk erg goed en Rick koopt hun cd.
Dat Nederland van Slovakie heeft gewonnen, hoorden we onderweg al op de radio. Gespannen kijken we (vooral ik) Brazilie-Chili, want ik wil, dat Chili wint. Natuurlijk is dat niet het geval en zo kijkend naar die wedstrijd zal Nederland een flinke kluif aan Brazilie krijgen! Die defensie lijkt niet te doorgronden!
De bediening en het eten zijn weer voortreffelijk. Ik houd het vanavond licht met een soort salade nicoise. Natuurlijk probeer ik wel een paar van de “chips” van de kinderen, die hier erg lekker zijn. Katja heeft hoofdpijn en Kai begeleidt haar naar de kamer. Saskia blijft bij ons en bestelt nog een creme brulee met rabarber. Daarvan mag ik het lekkerste deel, de gebrande suiker. Rick geniet van een koffie met Baileys.
De rest van de avond ontspannen we op de hotelkamers. Het was een lange dag vandaag met heel veel indrukken. Morgen zullen we het wat rustiger aan doen. Rick en Katja voelen zich niet optimaal, dus staat alleen Kilkenny op het programma.
Gepost door
Petra
op
04:29
11
reacties
Labels: Ierland, reizen, toeristisch
zondag, juni 27, 2010
Killary Fjord en Kylemore Abbey
Rick slaapt nog, als ik wakker word. Alweer zie ik zon buiten, al staat er een fikse wind. Gauw type ik mijn blog van gisteren en hoor dan al allerlei geluiden in de keuken.
Daar is Niall al bezig ons zondags ontbijt te koken. Net als gisteren bestaat dat uit gekookte eieren, bacon, brood met marmalade en worstjes. De echt Ierse gerechten als gebakken champignons en tomaten en witte bonen in tomatensaus zijn ook weer van de partij. Met zijn allen smullen we in de grote eetkamer van dit feestmaal.
Serena heeft intussen de warmwaterketel aangezet, zodat we kunnen douchen. Hier in Ierland heeft alles een aan en uit knop, inclusief de stopcontacten. Dat zou in de VS ook heel goed zijn en heel wat stroom schelen. Gisteravond hebben Serena en ik samen allerlei gebruiksaanwijzingen van de verschillende apparaten doorgenomen.
De oven, magnetron, wasmachine en droger zijn allemaal heel anders, dan wij gewend zijn, natuurlijk. Dit huis is wel van alle gemakken voorzien en ik vind het leuk de Ierse versie ervan te zien (die zal in veel gevallen wel hetzelfde zijn, als de Nederlandse, maar ik ben al jaren niet meer in een Nederlands huis geweest).
Nadat iedereen gedoucht heeft, gaan we op pad. Niall heeft reserveringen gemaakt voor een cruise op de enige Ierse fjord. Gisteren schreef ik al, dat dit landschap me aan het Noorse doet denken en voila, de fjord.
Door adembenemend landschap, waar de zon en de wolken tikkertje spelen, rijden we erheen. Op de radio horen we het weerbericht, wat precies zo klinkt, als het volgens Serena zou: Sunny spells, with an occasional shower, sometimes thundery, 18-23 graden.
De zon en schaduw over de groene heuvels is een prachtig gezicht. Vlak langs de weg grazen en liggen schapen. Het is een wonder, dat die niet worden aangereden met deze nauwe weggetjes.
Na een half uurtje komen we bij Killary cruises aan. De boot lijkt niet zo groot, maar kan een groep van vijftig Fransen en ons elven met gemak aan.
Ondanks de harde wind en koele temperature blijf ik op het buitendek. Daar heb je het beste uitzicht over deze adembenemende natuur. In het water liggen een soort boeien, waar mosselen aan blijken te groeien. Ik neem me meteen voor vanavond in ieder geval mosselen te bestellen.
Alleen Rick en ik trotseren de keiharde wind, de anderen blijven binnen. Behalve Aoife, Aisling en Kieran is ook hun 16-jarige nichtje Ciara (spreek uit Kira) mee met Niall en Serena. Ciara is duidelijk een stuk ouder in haar doen en laten, dat Aoife en Saskia en vindt meer aansluiting bij Katja en Kai. Wel leuk om te zien, hoe alle kinderen zo met elkaar in gesprek zijn. Helaas laten de beloofde dolfijnen aan de mond van de fjord zich vandaag niet zien.
Na anderhalf uur zijn we terug aan de kade en klaar voor ons volgende avontuur. Dat wordt de Kylemore Abbey, een negentiende eeuwse abdij, waar tot voor kort een kostschool voor meisjes in was gevestigd. Die is recentelijk opgeheven, maar de nonnen behere n de abdij nog wel en voor een beperkte tijd is hij nog voor het publiek opengesteld.
De Benedictijnse abdij ligt aan een meertje, waarin het gebouw, als het windstil is, heel mooi reflecteert. Helaas staat er vandaag wel wind en is er maar af en toe een beetje weerspiegeling te zien, maar iets is beter dan niets, zullen we maar zeggen. In ieder geval maak ik een flink aantal foto’s van dit sprookjesachtige uitzicht.
De anderen hebben intussen tafeltjes gevonden in het restaurant, want de zeelucht heeft hongerig gemaakt. De keuze aan lekkernijen is ruim. Vooral de aardappel-dille soep vindt gretig aftrek. Ik houd het bij het heerlijke Ierse bruine brood met een stuk gepocheerde zalm . Rick deelt zijn “banoffee” taart met mij (banaan-toffie).
Als de magen gevuld zijn, gaan we het landgoed bezoeken. Het is droog, dus we beginnen met de prachtig aangelegde ommuurde Victoriaanse tuinen. Een bus brengt ons erheen en als we door de poort lopen lijkt het wel een andere wereld! Felgroen (alles lijkt hier zo felgroen) gras met krullerige perkjes vol kleurige bloemen. Het lijkt wel een schilderij.
Dit landgoed werd om te beginnen gebouwd als romantisch cadeau voor de vrouw van een rijke erfgenaam gebouwd. Voor haar werden deze tuinen aangelegd, compleet met kassen voor de winter. Die kassen waren zeer vooruit op hun tijd en worden nu gerestaureerd.
Opeens maakt de zon plaats voor heel donkere wolken en voor we het weten begint het te plenzen! Wederom zijn wij dankbaar voor onze regenjassen, maar geen van de Leogues heeft er een aan. Volgens Serena zijn zulke plensbuien erg ongewoon. Zul je net zien, dat wij er een over ons heen krijgen. We schuilen onder een boom, maar de anderen worden toch flink nat. Gelukkig is het hier niet zo koud.
Als de regen ietsje ophoudt lopen we de souvenirwinkel binnen om wat op te drogen. Daar zien we ook een paar nonnen theedrinken, iets wat onze kinderen nog nooit hebben gezien. Na wat sleutelhangers met namen (helaas voor onze kinderen zijn hun Nederlandse namen hier niet te vinden) en kaarten te hebben gekocht, lopen we de twee kilometer naar de abdij.
Die ziet er van buiten als een kasteel en van binnen als een mooi Victoriaans huis uit. De overeenkomsten in muurversieringen en meubilair met de negentiende eeuwse Amerikaanse landgoederen, die ik heb bezocht, treft me. Dat die Amerikanen nog heel erg beinvloed werden door hun voormalige landgenoten is wel duidelijk.
Vooral Kieran van zeven begint zich nu wel erg te vervelen. Zo’n druk jongetje in deze strenge abdij is geen goede combinatie. Ik zie geergerde blikken van andere gasten, dus neem hem gauw mee naar buiten.
Als laatste bezoeken we het Gothische kerkje naast de abdij. Hier liggen de nonnen begraven. Sommige grafstenen zijn heel oud en anderen zijn vervangen door nieuwe stenen. Op de oude staan de jaartallen in Romeinse cijfers en Rick quizt Katja en Kai, die het wonderwel goed doen. Niall vertelt, dat hij graag in dit kerkje was getrouwd, maar daar moet je speciale toestemming voor krijgen.
Aanvankelijk was het plan om met zijn allen uit eten te gaan, maar dat lijkt Serena en mij, kijkend naar het menu van het door Niall uitgekozen visrestaurant, niet zo’n goed idee voor de jongste vier kinderen. We geven Aoife en Saskia de keuze, want die zouden moeten oppassen. Die zijn er meteen voor te vinden en beloven ook brood voor Aisling en Kieran te smeren.
Met de drie oudsten gaan we naar het Fjord restaurant in het Port Finn hotel. Niall kent deze mensen goed en we worden als vorsten onthaald door de eigenaresse. Het restaurant heeft een prachtig uitzicht over de fjord, waar we eerder vandaag op vaarden.
Het wordt een erg gezellig en vooral zeer smakelijk maal. Niall weet zijn restaurants wel uit te zoeken! Natuurlijk gaat het gesprek gedeeltelijk over de verschillen tussen Ierland en de VS. Ciara is een erg leuk en spontaan meisje en vooral Katja vindt het duidelijk interessant met een Ierse tiener te kletsen.
Op het menu staat zoveel lekkers, dat ik het moeilijk kiezen vind. Tot mijn vreugde zijn de lokale mosselen een voorafje, dus die bestel ik zeker. Ze worden in een kerriesaus geserveerd en zijn de lekkerste mosselen, die ik in lange tijd heb gegeten. Als hoofdgerecht kan ik het niet laten de scallops weer te bestellen, dit keer met knoflookboter (apart erbij). Tot mijn vreugde worden die weer met de oranje “lipjes” geserveerd.
De anderen genieten net zoveel van hun gerechten. Er is geroosterde kabeljauw, plaatselijke lamsbout met mintsaus en gepocheerde zalm. Dan hebben sommigen nog plaats voor een dessert. Ik probeer wat van Katja rabarber en appeltaart en Ciara’s chocoladetaart. Allemaal even lekker smaakt het.
Voor we weggaan komt de chef nog even naar buiten om met Niall te kletsen. Ik neem meteen de gelegenheid waar om hem over de scallops te vragen, want hij is jarenlang chef in Amerika geweest. Hij vertelt, dat de Amerikanen die “lipjes” weggooien. Eeuwig zonde, want ik vind ze het lekkerste deel van de scallop en dat beaamt hij ook. Het smaakt een beetje als een kreeftklauw.
Niall zet Serena en Ciara thuis af en wij vieren klimmen in zijn van. We kunnen natuurlijk niet in Ierland zijn zonder naar een pub te gaan met een echte Ier. Niall zag er ook erg naar uit Katja en Kai op een pint te trakteren. Zij tweeen willen cider proberen, Niall en Rick gaan voor de pints. Dat is mij teveel na het grote diner, dus ik houd het bij een wijntje.
Katja en Kai spelen een potje biljard en Niall probeert ons de spelregels van Gaelic football, dat op tv is, uit te leggen. Het is een interessante mengelmoes van voetbal en American football.
Dan is het alweer tijd om huiswaarts te gaan. Het is half elf en toch nog vrijwel helemaal licht. Dat is een heel vreemde gewaarwording voor ons, gewend als we zijn, dat het nooit later dan negen uur licht blijft.
Morgen zijn we van plan vrij vroeg te vertrekken, dus ik bonjour de kinderen naar bed en ga zelf ook meteen slapen. Rick gaat nog een tijdje met Niall praten, maar komt ook al snel naar bed.
Gepost door
Petra
op
17:29
3
reacties
Labels: Ierland, reizen, toeristisch
zaterdag, juni 26, 2010
Dublin en naar Clifden in Connemara
Helemaal uitgerust word ik al om half acht wakker. Ik wou, dat dat thuis meer zo was. Een blik naar buiten laat blauwe lucht en zon zien, helemaal goed, dus. Ook Rick is al gauw wakker en we besluiten eerst maar te gaan ontbijten. Ook Katja en Kai zijn daarvoor te vinden, maar Saskia blijft liever nog slapen.
Beneden zien we, dat het ontbijt uit een uitgebreid buffet bestaat en 13 euro kost. We twijfelen, of we dat wel willen betalen en dan herinner ik me vaag, dat Niall had gezegd, dat het ontbijt bij de hotelkamer zit inbegrepen. We vragen het na en dit blijkt inderdaad het geval.
Met zekerheid kan ik zeggen, dat ik nergens, in geen enkel land, zo’n uitgebreid gratis ontbijt heb gezien! Er is een warm en een koud buffet. Het warme biedt verschillende soorten worst (waaronder de bloedworst (black pudding), die ik gewoon moet proberen), eieren op verschillende manieren bereid en meer. Verder is er vers fruit, yoghurt, allerlei soorten cereals, ham, kaas en verscheidene broodsoorten, waaronder heerlijke croissants.
Vastbesloten te eten, zoals de Ieren, laat ik me, behalve de bloedworst, ook gegrilde tomaten, champignons en witte bonen in tomatensaus opscheppen. De anderen houden het bij een meer traditioneel ontbijt voor hen.
Omdat we het heel vervelend vinden niet mobiel bereikbaar te zijn, in geval er op het thuisfront iets gebeurt met de dieren of zo, belt Rick boven AT&T op om te kijken, wat er mis is. Het blijkt, dat we niet op “roaming” zijn ingesteld en dat is makkelijk te aan te passen. Na een paar minuten hebben we tot onze opluchting weer bereik. Alweer vraag ik me af, wat we ooit zonder mobiele telefoons deden, dat is toch wel een heel goede uitvinding.
Intussen heb ik Saskia ook zover gekregen op te staan. We checken uit het hotel en geven onze bagage af in de lobby. We lopen naar de dichtstbijzijnde hop on hop off stop bij St. Stephens Green. Daar kopen we kaartjes voor de groene dubbeldekker.
We moeten even wachten, tot er een bus komt. De temperatuur is zeer aangenaam, ik schat een graad of tweeentwintig. We vermaken ons met het bekijken van de schilderijen, die allerlei kunstenaars aan de parkhekken hebben gehangen. Saskia wil er wel een, maar ze blijken ver boven haar budget te kosten.
Met de bus, eerst onderaan, maar al gauw komt er plaats boven vrij, gaan we naar het Guinness Storehouse. De gids vertelt vermakelijk over de verschillende bezienswaardigheden, maar ik moet toegeven, dat ik voor het eerst hier moeite heb hem te verstaan. Ik had verwacht de Ieren moeilijker verstaanbaar te vinden. Wel jammer, dat hij dat net is, want we komen langs allerlei moois en interessants.
In de brouwerij kopen we kaartjes en kunnen, ondanks de drukte, meteen naar binnen. Na een introduktiepraatje over de architectuur en geschiedenis van het gebouw is de rondleiding onbegeleid. Op drie verdiepingen staan het process van bier brouwen en de geschiedenis van Guinness uitgelegd. Erg interessant allemaal, maar we zijn blij, dat het op eigen houtje mag, want erg lang zijn we er niet mee bezig.
Via een aantal grote roltrappen en nog een laatste gewone trap lopen we naar de Gravity Bar helemaal bovenin. Vanuit hier is er een prachtig uitzicht over de hele omgeving van Dublin. Ook blijk je hier bij inlevering van je kaartje een gratis pint Guinness te krijgen.
Dit wist ik niet en ik heb stom genoeg mijn kaartje al weggegooid. Rick, Katja en Kai leveren dat van hun in en ik neem een paar slokjes van Rick. Zo’n hele pint vind ik toch teveel. Katja kan het ook niet op. Na het uitzicht te hebben bewonderd en foto’s te hebben genomen, gaan we naar het restaurant om lunch te eten.
Tot mijn verbazing blijkt het een prima restaurant te zijn en niet “gewoon” een cafetaria. Ik bestel de zeeforel met asperge en Guinness mosterd nieuwe aardappeltjes. Het smaakt werkelijk voortreffelijk.
Met de volgende bus gaan we verder met de rondleiding. Deze gids is een stuk beter verstaanbaar en maakt werkelijk kostelijke grappen. We liggen allemaal dubbel! Heel knap, als je zo kunt gidsen! Ook geeft hij nog een gouden tip om de Guinness beter te doen smaken: doe er druppel zwartebessensaus in. Volgens hem kun je dat in de pubs vragen. Dat ga ik een keer proberen.
Bij de Ha Penny brug stappen we uit en lopen over deze unieke brug de Temple Bar buurt in. Hier hebben we gisteren gegeten en nu maken we vooral foto’s.
Dan is het tijd om naar het hotel terug te lopen. Onderweg stoppen we in een van de supermarktjes voor drankjes en snacks onderweg. Wat is het toch altijd leuk om dat in een ander land te doen. Vooral de kinderen kiezen allerlei lekkernijen, die we in de VS minder makkelijk of niet kunnen krijgen. Zo is Saskia dolblij om weer eens een Bounty te eten.
In het hotel halen we de bagage op en in de auto stel ik de GPS in op Clifden, waar Niall en Serena een huis hebben gehuurd. De motorway is al snel gevonden en Rick went verder aan het schakelen en links rijden. Ik vind het knap, dat hij het zo doet, ik weet niet, hoe ik het zou doen.
Op de kaart zie ik het Durrow High Cross staan en bedenk me, dat het wel leuk zou zijn een bezienswaardigheid onderweg te bekijken. We gaan van de snelweg af op zoek naar het kruis. Alleen is mijn navigatie verkeerd en we vinden het nergens. Wel zien we een schitterende kerk met een prachtig heel oud kerkhof ervoor. Dat maakt iets goed, maar onverrichterzake keren we terug naar de snelweg.
We schieten lekker op en de gestippelde weg op de kaart naar Galway blijkt af te zijn. In plaats van de weg door allerlei plaatsjes is het nu helemaal een snelweg. Dat scheelt, vertelt Niall later, zeker een uur in rijtijd!!
Nog een keer gaan we op zoek naar een bezienswaardigheid op de kaart, de “Throe Stone”. Alweer zoeken we zonder success. Dit keer komen we echter wel op echte landweggetjes terecht met aan weerszijden stenen muurtjes. Rick vindt het nog moeilijk in te schatten, hoever naar links hij kan met de auto, dus ik vrees af en toe voor ons spiegeltje. Gelukkig gaat het allemaal goed.
Bij Galway gaan we de snelweg af en al gauw rijden we het Connemara Nationale Park binnen. Het landschap ziet er hier verlaten en rotsachtig uit. Het doet me aan de weg naar Bergen in Noorwegen denken. Her en der zien we de wilde paarden, die hier rondlopen, staan grazen. Echt prachtig is de natuur hier!
Na zo’n drie uur rijden, de vergeefse zoektochten niet meerekenend, komen we in Clifden. Dit plaatsje heeft een heel gezellig centrumpje en in mijn reisboek staat Mitchell’s restaurant aangeraden.
Daar kunnen we nog precies een tafel voor vijf krijgen en bekijken het menu met allerlei interessante keuzes. De atmosfeer is erg gezellig en het restaurant is duidelijk populair bij de bewoners hier.
Terwijl we daar zitten, zien we opens Niall en de kinderen langslopen. Saskia, die al niet veel op het menu zag van haar gading, ziet haar kans schoon en gaat met hen mee om te eten. Wij smullen van onze gerechten.
Katja en ik hebben gegrilde scallops en die komen met een oranje “aanhangsel”, wat we nog nooit gezien hebben. Het ziet eruit en smaakt een beetje als een deel van de klauw van een kreeft.
Na het eten volgen we Niall naar hun huurhuis. Dit blijkt een heel nieuw, van alle gemakken voorzien huis met zes slaapkamers te zijn. Ook hebben we, heel luxe, allemaal onze eigen badkamer! Op tv zien we de VS verliezen van een veel sterker Ghana. Daarna kletsen we nog wat bij en zoeken dan gauw onze bedden op.
Gepost door
Petra
op
17:09
4
reacties
Labels: Ierland, reizen, toeristisch
Aankomst in Ierland
Voor het gemak houd ik dit verslag hier bij en zal het later in een apart blog zetten.
Dit is voor mij de eerste keer, dat ik het vliegveld in Frankfurt bezoek. Katja kwam er in januari op weg naar Egypte en weet ons al te vertellen, dat het een lelijk oud vliegveld is. Daarmee heeft ze niets te veel gezegd!
Bij aankomst worden we als sardientjes in een paar bussen gedrukt, allemaal groggy van de nachtvlucht. Kinderen huilen, het is warm en er is geen airconditioning. Kinderen huilen en ik verbaas me over dit toch heel drukke vliegveld, dat ik me veel moderner had voorgesteld.
Eenmaal in de terminal moeten we door een veiligheidscontrole en dan nemen de kinderen en Serena plaats in het restaurant. Niall en ik gaan kijken, waar we de boarding passes voor onze vlucht naar Dublin kunnen krijgen. We staan daar namelijk om onverklaarbare redenen nog standby voor en we willen wel zeker zijn, dat we meekunnen. Onder geen beding willen we in Duitsland blijven!
De transfer balie blijkt weer buiten de veiligheidscontrole te zijn, dus we namen alleen onze documenten mee en laten de rest van de spullen bij de anderen. Gelukkig blijkt het geen probleem om ons op de enige vlucht naar Dublin van vandaag te bevestigen.
In het restaurant bestellen we broodjes. Het moet gezegd, dat het eten hier het enige aantrekkelijke is. Mijn broodje garnalen smaakt heerlijk. De vier jongere kinderen hebben allemaal een DS mee en vermaken zich zo.
Katja en ik betalen voor internet en gelukkig zien we Rick op Facebook, want om onverklaarbare redenen werkt mijn mobieltje hier niet. Dat van Rick werkt ook niet in Ierland. Hij heeft AT&T al gebeld, maar die weten de reden ook niet, want het zou overal in Europa moeten werken. Heel vervelend! In ieder geval kunnen we Rick zo onze aankomsttijd laten weten.
De vier uur gaan tergend langzaam voorbij, maar eindelijk is het dan tijd om naar de gate te gaan. Onderweg stappen de meisjes en ik de duty free winkel in om even wat parfum op ons te sprayen. We hebben alle drie het gevoel te stinken na al die tijd in dezelfde kleding.
De Lufthansa vlucht naar Dublin zal twee uur duren. Het is een nieuw vliegtuig met grijze leren stoelen en lekker veel beenruimte. We krijgen een lekker kaasbroodje als snack en ze komen maar liefst drie keer met de drankjes langs. In tegenstelling tot in de VS zijn alcoholische drankjes gratis, dus ik trakteer mezelf op een wijntje. In ieder geval waren de vluchten deze reis allemaal zeer gerieflijk.
Eindelijk, na bijna 24 uur onderweg te zijn geweest, landen we in Ierland. De paspoortcontrole gaat met onze Nederlandse paspoorten heel snel en ook alle bagage is wonder boven wonder meegekomen.
Tot onze verbazing staat Rick niet te wachten. Serena's telefoon werkt wel, dus ik bel het hotel en Kai zegt, dat Rick wel onderweg is. We blijven dus maar wachten, maar ik maak me wat zorgen.
Rick kan wel met een schakelwagen rijden, maar dat en ook nog aan de linkerkant is natuurlijk wel een uitdaging. Ik zie hem al een ongeluk hebben gehad en hoe zouden wij dat dan te weten komen zonder mobiel bereik. Wat deden we ooit zonder? Serena stelt me gerust, dat het verkeer in Dublin erg slecht kan zijn en het is tenslotte midden in het spitsuur.
Opgelucht zien we een uur na aankomst Rick aan komen lopen. Hij was verdwaald in de stad, omdat hij moeite had de gps te volgen. De straatjes volgen elkaar veel sneller op, dan in de VS. Daarna was hij inderdaad in de file terechtgekomen. We zijn heel blij elkaar weer te zien!
Na afscheid te hebben genomen van Niall en Serena, die we morgenavond weer zullen zien, rijden we naar het hotel. Dat neemt weer even, want inderdaad is het moeilijk in de stad precies de juiste straatjes te vinden. Het gaat beter, als Rick naar de afstand kijkt, dan naar de straatnaam. In ieder geval zien we zo al wat van het centrum van Dublin, dat er erg leuk uitziet.
Ons hotel, het Camden Court, ligt net buiten het centrum. Niall heeft dit voor ons gekozen (het voelt vreemd om niet zelf de reis uitgestippeld te hebben), omdat er gratis parkeren is. We hebben een mooie grote kamer met een king bed en de kinderen eentje met twee tweepersoons- en een eenpersoonsbed.
We hebben met twee kamers ook twee badkamers natuurlijk. Katja en ik nemen snel een douche om ons iets frisser te voelen. Intussen zoekt Rick een restaurant uit om te gaan eten. Zijn keuze valt op Quays in de Temple Bar buurt. Die buurt wilde ik al 's avonds zien, dus dat komt mooi uit.
Te moe om te lopen nemen we twee taxi's. Vooral Saskia is nu wel heel erg op. Ik voel me wonder boven wonder ongeveer net zo, als ik me op een gewone dag om acht uur 's avonds zou voelen. Katja zit er zo'n beetje tussenin. Rick en Kai hebben vanmiddag geslapen, dus zijn redelijk uitgerust.
Duidelijk is de Temple Bar buurt op vrijdagavond populair. Het restaurant is ook druk, maar we hoeven maar tien minuten te wachten op een tafeltje. Intussen drinken Rick, Katja en ik een pint Smithwyck's en kletsen met een Amerikaan, die toevallig uit onze buurt blijkt te komen. Ook horen we naast ons Nederlands.
Gepost door
Petra
op
02:40
15
reacties
Labels: Ierland, reizen, toeristisch