Onze webcam

Cul-de-sac Cam

zondag, februari 20, 2005

Hoe ik hier gekomen ben...

Regelmatig krijg ik de vraag hoe ik hier verzeild ben geraakt (dit is misschien oud nieuws voor sommigen, maar er is verder vandaag niets aardverschuivends voorgevallen). Natuurlijk is dat een heel lang verhaal, maar ik heb er net een stuk van opgeschreven. Het heeft uiteindelijk bijna 15 jaar geduurd voor ik echt "Amerikaans" was:

In 1982 kreeg mijn vader een baan aangeboden bij de Wereldbank in Washington DC. Mijn ouders besloten, na herhaalde malen de VS bezocht te hebben, dit aanbod te aanvaarden.

Ik studeerde destijds al bijna 3 jaar in Utrecht en was allerminst enthousiast toen ik hoorde, dat ons gezin naar die rare VS ging emigreren. Ik had een heel vertekend beeld van dit land, allemaal gebaseerd (natuurlijk) op de media (die ten tijde van Reagan ook niet erg pro-VS was) en wat ik op tv zag in series. Het leek me drie keer niets en besloot dus als enige achter te blijven.

In juni 1983 verhuisden mijn ouders, twee jongere broers en zusje en ik ging voor de zomer mee. Het was een hele reis, we hadden 12 koffers, twee honden en een kat mee en moesten op New York's JFK vliegveld al dat spul van de ene naar de andere terminal slepen, door de hitte, want het was bijna 40 graden buiten.

Moe kwamen we in Washington aan. De dieren hadden het ook gehaald, maar geen van de koffers was meegekomen. In onze lange mouwen en broeken (het was in Nederland koud) gingen we doodmoe naar het hotel. Gelukkig kwamen de koffers 's nachts allemaal aan.

Van die eerste week herinner ik me nog, dat we gigantische bliksemschichten uit het hotelraam zagen en daaruit kwam zo'n zwaar onweer, zoiets hadden we nog nooit meegemaakt.

En de eerste keer, dat we de stad Washington binnenreden. Een tante had me verteld, dat er allemaal musea rond grasvelden stonden. Ik had me dat op Nederlandse schaal ingebeeld, je kunt je voorstellen, dat de werkelijkheid een schok was .

Mijn hemel gingen mijn ogen even open! Het was allemaal zo anders, dan ik me had voorgesteld en het beviel me prima, vooral het klimaat en de ruimte. Ik had de zomer van mijn leven!

Mijn ouders kochten een flink huis, twee keer zo groot als waar we in Nederland met zijn zessen hadden gewoond en kochten twee stationwagons, waarop we de nummerborden SEXY 6 en NIFTY 9 schroefden.

Mijn broers en zus moesten een cursus volgen om hun Engels dusdanig bij te spijkeren, dat ze in september gewoon naar school zouden kunnen. Dat lukte goed.

Maar eind augustus moest ik weer weg. Het was vreselijk moeilijk mijn familie achter te laten, maar tot mijn grote verbazing eigenlijk nog moeilijker om de VS te verlaten.

Ik was altijd trots op mijn Britse accent, mensen in Engeland konden niet plaatsen waar in het Verenigd Koninkrijk ik vandaan kwam. Maar op de terugweg naar Nederland die zomer van 1983 hoorde ik mezelf met schrik "After Eight" op de Amerikaanse manier uitspreken!

Gedurende het jaar dat volgde heb ik hard na moeten denken. Wat wilde ik? Mijn studie had niet veel toekomst in Nederland (Italiaans) en, ondanks dat ik dol was op mijn grootouders, Nederland leek leeg zonder mijn ouders, maar vooral mijn brusjes.

Mijn vader was echter onvermurwbaar. Ik had mijn kans gehad, als ik nu naar Amerika wilde verhuizen zou hij niet nog een studie betalen en mij huur vragen als ik eenmaal werk had. Ik kon binnenkomen op een visum via zijn werk bij de Wereldbank en mocht daarmee werken, maar op mijn 25e zou ik terugmoeten.

Ik was ervan overtuigd, dat ik dat alles wel zou overwinnen, zolang ik maar in de VS was. Daar kwam nog bij, dat ik al jaren spierproblemen had en in Nederland van het kastje naar de muur werd gestuurd. In de VS werd ik serieus genomen en werden er allerlei testen gedaan om uit te zoeken wat er was. Uiteindelijke diagnose: fibromyalgie.

De knoop werd doorgehakt en in juni 1984 nam ik afscheid van mijn vrienden in Utrecht en vertrok naar Noord-Virginia. Daar had ik inmiddels een zes weken durende reisopleiding gevonden, vlakbij mijn ouders, die ook zou helpen met plaatsing bij een bedrijf na voltooiing van de cursus.

Mijn vader schoot me het geld voor en ik genoot van de opleiding en ik sloot mijn eerste vriendschappen in de VS. Het leukste vond ik het, toen de klas me op mijn verjaardag mee uitnam voor lunch bij TGIF en er door iedereen in het restaurant keihard "Happy Birthday" werd gezongen. Dat was helemaal nieuw voor mij!

Omdat ik geen auto had, nam ik de bus naar school. Op een warme dag was ik vroeg klaar en had geen zin om op de bus te wachten. Dus besloot ik de ongeveer 10 kilometer naar huis te lopen. Dat deed ik in Nederland ook vaak, tenslotte. Het ging allemaal prima, tot ik aan de vierbaansweg kwam en tot mijn schrik zag, dat er geen voetgangerslicht was (is inmiddels, 20 jaar later, een stuk beter geregeld, gelukkig). Ik belde mijn moeder, dat ik niet verder kon en of ze me op kon halen.

Nadat ik mijn diploma gehaald had, soliciteerde ik bij een klein reisbureau in Washington DC. Ik werd aangenomen (ik had geluk, want ik antwoordde een vraag over waar Pittsburgh lag toevallig goed, maar had eigenlijk geen idee waar dat precies was ) voor een jaarsalaris van $12.000. Een week later vond ik uit, dat ik $500 minder kreeg, dan een collega met dezelfde ervaring, omdat men bang was, dat mijn Engels niet goed genoeg was. Gelukkig werd dat na mijn protest gauw rechtgezet.

Natuurlijk is er nog veel en veel meer te vertellen over de eerste jaren hier. Ik zou er wel een boek over kunnen schrijven en dit is al zo lang.

Omdat ik, als ik niets zou ondernemen, op mijn 25e terug naar Nederland zou moeten, ben ik via dat reisbureau de aanvraag voor een groene kaart begonnen. Helaas maakte dat, dat ze mij als hun bezit gingen zien en ik idiote uren moest werken.

Uiteindelijk (vooral nadat de nieuwe Nederlandse baas van het bedrijf me had gedreigd, dat hij zou zorgen, dat ik nooit weer werk zou kunnen vinden in de reiswereld, als ik bij zijn bedrijf weg zou gaan) ben ik toch de procedure begonnen om via mijn huwelijk de groene kaart aan te vragen. Op die manier kon ik weg bij dat bedrijf. Dit alles was in 1989, vier jaar na de originele aanvraag van de groene kaart, die verre van in aantocht was.

Na allerlei INS perikelen, die ik hier maar niet zal bespreken, had ik dus eindelijk een groene kaart. In 1999 zou mijn vader met pensioen gaan en hij zou dan terug naar Nederland moeten, als hij geen groene kaart had.

Om hem te kunnen sponsoren moest ik Amerikaans burger worden. Ik had willen wachten, tot de wet die dubbele nationaliteit toelaat, werd aangenomen in Nederland, maar helaas lukte dat niet. Op 9 september 1999 werd ik Amerikaans staatsburger, een beetje tegen wil en dank, maar ik ben er nu toch blij mee, dat ik mag stemmen en er helemaal bij hoor. Ik mag mijn Nederlanderschap terugvragen tot 2013, maar of ik dat echt wil weet ik niet. Ik zie mezelf nooit meer in Nederland wonen, maar ik voel me sterk verbonden met het land, de taal, de cultuur en de mensen. Ik ben trots op mijn afkomst en probeer zoveel mogelijk daarvan op mijn kinderen over te brengen.

Ondanks een redelijk aantal obstakels heb ik geen dag spijt gehad van mijn beslissing om naar de VS te verhuizen. Een Nederlandse kennis heeft me vandaag nog gezegd, dat ik "Amerikaans" vriendelijk bleef in een conversatie. Geef mij maar de vriendelijkheid, het optimisme en de makkelijke "smile", die hier gewoon is, het werkt aanstekelijk.

0 reacties: